|
|
|
|
Marco Daane
|
|
Monsieur le Coloriste Jac. van Looy, dubbeltalent |
|
€ 45,00
Hij werd beroemd met de klassieker over een weesjongen: Jaapje. Decennialang wisten lezers van dat boek niet of nauwelijks dat de schrijver eigenlijk schilder was. Jac. van Looy was een bijzonder dubbeltalent. Tegenwoordig geldt zijn iconische schilderij De tuin (1893) als pronkstuk van de laatnegentiende-eeuwse schilderkunst. En is juist zijn schrijverschap op de achtergrond geraakt. Jac. van Looy (1855-1930) groeide zelf op in een Haarlems weeshuis. Dankzij weldoeners kon hij daarna een kunstopleiding volgen. Hij won de Prix de Rome en maakte vervolgens een boeiende ‘Grand Tour’ door Italië, Spanje en Marokko. Met Tachtigers als Kloos, Verwey, Witsen, Breitner en Jan Veth onderhield hij waardevolle maar gevaarlijke vriendschappen en correspondenties. Onderweg begon hij ook te schrijven. Zijn moderne proza schudde de roestige Nederlandse literatuur dooreen: realistische beschrijvingen van stierengevechten en volksfeesten, intense vertellingen, surrealistische droomscènes en de bizarre, vroeg-modernistische Wonderlijke avonturen van Zebedeus. Monsieur le Coloriste volgt Van Looys wording en ontwikkeling als kunstenaar via talloze brieven en documenten. Onbekende feiten werpen nieuw licht op zijn werk en persoon. Zoals op zijn latere loopbaan in de kunst, toen hij ontgoocheld alleen nog privé zou hebben geschilderd. Achter de als goeiig en vraag te boek staande Van Looy blijkt een fervent spotvogel schuil te zijn gegaan. Behalve een begenadigd brievenschrijver werd hij ook een omstreden Shakespearevertaler. Zijn grote bloemenschilderijen zouden onder invloed van Monet en Van Gogh zijn ontstaan, maar brieven en persoonlijke aantekeningen ontvouwen een andere werkelijkheid. Jac. van Looy koos en volgde steeds zelf zijn weg, wat hem tot een apart staande figuur met een eigen betekenis maakt.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Peter Bruyn
|
|
Troubadour,
De Waag in Haarlem als muziekpodium
|
|
€ 22,50
Simon & Garfunkel, Pete Seeger, Joan Baez, Tom Paxton, allemaal stonden ze in De Waag in Haarlem. Net als Boudewijn de Groot, Astrid Nijgh, Neerlands Hoop In Bange Dagen en talloze anderen. En Bob Dylan? Er was al een datum voor hem vrijgehouden. Maar hij werd plotseling wereldberoemd, dus dat ging niet door. Muziekjournalist Peter Bruyn vertelt in ‘Troubadour’ het verhaal van de oudste en meest legendarische folkclub van Nederland, in 1962 begonnen door Cobi Schreijer. Haar doel is om het volkslied levend te houden. In de vroege jaren zestig beleeft de folkmuziek in het Verenigd Koninkrijk en Amerika een nieuwe bloeiperiode. Met een duwtje in de rug van Pete Seeger komen talloze internationale topartiesten naar de eeuwenoude taveerne aan het Spaarne. In De Waag gaat de folk een eigenzinnige symbiose aan met typisch Nederlandse kleinkunst en geëngageerd chanson. Er zijn nog altijd concerten in De Waag. Tientallen internationale artiesten per jaar. ‘Folkies’ zijn echter ‘singer-song writers’ geworden. Ook daarover gaat het in ‘Troubadour’. Hoe een genre zich ontwikkelde van ‘protestlied’ naar ‘persoonlijke ontboezeming’. Hoe een ‘generatie’ plaats maakte voor het ‘individu’. Hoe een hoofdstroming in de muziek langzaam maar onvermijdelijk een ‘niche’ werd. Maar hoe hij vandaag de dag ook genoemd wordt, hij is er nog altijd. Of zij natuurlijk. Zich immer plooiend naar de tijdgeest. De troubadour.
ISBN/ISBN13: 9789491936364 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|